top of page
Abstract Surface
Zoeken
erikavanbaelen6

Over dis-associëren, sluiers en branddekens

door Kurt Renders

 

‘Wat gebeurt er?’

 

Naast mij zit Jonas. Jonas is een man van 35 die al een tijdje bij mij in therapie is. Hij heeft last van wat we noemen PTSS, posttraumatische stressstoornis, en dan nog één van het complexe soort. Jonas is overlever van seksueel misbruik. Hij is van zijn 5 tot zijn 11 jaar seksueel misbruikt door een oom, weliswaar zijn lievelingsoom. De prijs van lieveling te zijn was een zware.

 

‘Ik denk dat ik even weg was’, zegt Jonas. Hij knippert met zijn ogen en knijpt even in de stressbal die hij altijd met zich meedraagt. ‘Maar ik ben terug, ik was aan het dis-associëren’.

 

Mijn innerlijke taalpuritein moet zich bedwingen om hem niet te corrigeren: ‘Het is dissociëren’, maar gelukkig kan ik mijn woorden inslikken. Sinds ik hem heb uitgelegd wat de korte en soms langere periodes van ‘weg-zijn’ betekenen, namelijk dat hij dissocieert, zegt hij steevast dat hij ‘dis-associeert’. En ik hou eigenlijk wel van zijn lapsus. Want het legt goed uit wat er aan de hand is: verschillende inhouden, verschillende stukken van hemzelf zijn niet meer geassocieerd, ze zijn van elkaar afgesplitst.

 

‘OK, ik dacht al dat het zoiets was, Jonas. Hoe gebeurt dat eigenlijk bij jou vanbinnen? Heb je een idee van hoe je dat doet’?

 

‘Nope, geen idee’.

 

‘Ik bedoel, is er een bepaald beeld of een metafoor of zo die zou passen bij hoe jij ervoor zorgt dat we op het ene moment aan het spreken zijn over je oom en dat je dan vrij snel daarna wegdraait en de draad kwijt bent?’

 

‘Mmmhh, een beeld?’ Jonas denkt even na. ‘Het is precies alsof ik zo een – hoe heet dat? – een ‘voile’ - neen, een sluier over mij heen trek en dan wordt alles wazig en ben ik weg.’

 

‘OK, mag ik je vragen om eens hier te komen zitten op die andere stoel tegenover jou en die sluier te worden?’

 

Jonas is vertrouwd met het zogenaamde stoelenwerk in EFT, waarbij we twee delen van het innerlijke zelf met elkaar in contact proberen te brengen door ze in twee verschillende stoelen te zetten en ze met elkaar te laten spreken, een beetje alsof we de dialoog in zijn hoofd naar buiten brengen. We hebben al meermaals zo gewerkt met zijn ‘innerlijke criticus’, dat deel van hem dat hem sterk bekritiseert. Deze keer lijkt een ander deel aan het woord, een soort van blokker, een onderbreker.

 

‘Jij bent nu dus die sluier die over Jonas heen komt als hij over pijnlijke dingen wil praten. Kan je mij eens beschrijven hoe jij als sluier bent? Ben jij dun en doorzichtig, grijs? Kijk eens’.

 

‘Goh, ik ben dun en grijs inderdaad. Zo precies een gaas.’

 

‘OK, en stel dat je zou kunnen spreken, wat zou je hem dan zeggen, wat wil je uitdrukken?’

 

Jonas-als-sluier neemt de tijd om te kijken welke boodschap er komt. Dat duurt even en ik help hem met ondersteunende empathie.

 

‘Ik leg me over jou als het te lastig wordt. Als ik zie dat je volschiet of dat het erg verdrietig wordt, dan leg ik me over jou.’

 

‘Doe dat eens wat meer, toon mij eens hoe je dat doet’.

 

‘Ik leg mij over jou, ik probeer je helemaal af te dekken’

 

‘OK, dek hem maar af, laat het mij maar zien’

 

‘Hoe meer ik het doe, hoe meer ik voel dat ik geen sluier meer ben. Ik ben dikker en logger. Ik word een branddeken, ik dek je hermetisch af, ik versmacht je’.

 

Ik vraag Jonas om terug te gaan naar de andere stoel. ‘Hoe is dat voor jou om deze boodschap te krijgen, zo een dikke, haast versmachtende deken?’.

 

‘Dat voelt niet goed. Ok, je beschermt me, maar ik krijg geen lucht meer. Alles gaat op slot, alles gaat dicht, heel benauwd’.

 

‘Wat heb je van hem nodig?’

 

‘Ik wil dat je me loslaat. OK dat je me beschermt, maar ik wil niet dat je me versmacht, ik wil de kans om me te kunnen uitdrukken. Om mijn verdriet te voelen. Ik wil dat je hiermee stopt’.

 

De sessie gaat nog lange tijd door. Het lijkt alsof Jonas en Jonas-de-branddeken met elkaar gaan onderhandelen en kijken wat ze van elkaar nodig hebben, alsof ze het uiteindelijk op een akkoordje gooien. Zelf voel ik dankbaarheid en opluchting. Ik had nooit gedacht dat we hier gingen geraken, dat er een opening zou komen in de muur die Jonas al jaren rond zich heeft gebouwd en die hem verhindert om zijn diepe emotionele wonden te geven wat ze nodig hebben: dat ze ontsmet kunnen worden en dat ze kunnen dichtgroeien. Mogelijk worden het littekens, maar met littekens kan je leven, met open wonden niet.

 

117 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page